Eenzame klanken van een piano echoën,
doorbreken de stilte van de nacht.
Hese stem zingt tragische klanken,
zoals men dat van je heeft verwacht.
Aan de bezitters van een ziel vraag je
begrip om het dolen door niemandsland.
Terwijl ik een slok neem van bittere koffie,
klinkt op de achtergrond je stem.
Droomloze nachten worden bezongen,
je roep om hulp, vragen met klem.
Beseffend dat ook jij slechts een gast bent,
Overgekomen van verre, vanaf de and’re kant.
Violen ondersteunen je teksten teder en zacht,
trombones klinken zwaar door de ruimtelijkheid.
Eenzaam sta jij daar te wachten op een ander,
je terdege bewust van je eigen vergankelijkheid.
Lied na lied wordt versterkt door elektronica,
jij waakt er voor dat niets in niets verzand.
Donkerblauw is de nacht die Chet Baker bezingt,
verloren woorden klinken bij gebrek aan beter.
Traag vouw je de tabak in het flinterdunne vloei,
ontsteekt je sigaret, neemt een hijs, de vlam wordt heter.
Mee neem je ons op je reis door je gedachten,
mee neem je ons langs je ziel en emotionele kant.
Langzaam sterven de laatste tonen weg,
het allerlaatste lied heeft eindelijk geklonken.
De gitaar weggezet en de drumstokken geruimd,
minuten van bevlogenheid heb je ons geschonken.
Voor de laatste keer beroeren vingers de piano,
Nog een laatste keer ben ‘k door emotie overmand.
Slechts even was je hier te gast.
Slechts even heb ik van je muziek genoten.
Slechts even heb ik op je liedjes gepast.
Slechts even door jouw dromen overgoten.
Eenzame echo van een piano klinkt,
en wederom deed jij je belofte gestand.