Ik snap er niets meer van,
het lijkt wel alsof ik niets meer kan.
Mijn gedachten zijn bij hem,
bij hem en zijn mooie stem.
Vroeger hadden we gespreken,
en hij luisterde stil, zonder te preken.
Over wat ik mezelf aandeed,
waarom ik mezelf toch altijd sneed.
Ik mis die gesprekken,
samen even lekker kwekken.
Je trok me altijd uit mijn dal,
altijd en overal.
Nu heb ik 2 kinderen,
maar ik hoop niet dat die jou zullen verhinderen.
Van contact met mij,
want als ik met jou sprak, dan maakte je me weer blij.
Ik wou dat je dat nu deed,
zodat ik mijn problemen weer vergeet.
Want ik kan er met niemand over praten,
zoals ik altijd met jou deed.
Lieve G,
Ik mis onze gespreken, jou steun, ons.