Je ogen en je lach,
ik zie ze elke dag.
Al ben je ver van mij,
voor mij ben je dicht bij.
Ik hoor hoe je mijn naam zegt,
het is een waar gevecht.
Om te geloven dat je weg bent,
en toch steeds mijn problemen kent.
Je hoort ze telkens weer,
maar je helpt me niet meer.
Je zit in mij,
en waakt over mij.
Maar als ik het even niet meer kan,
waar in godsnaam ben je dan?
Moet ik alles zelf oplossen,
kon je me er maar van verlossen.
Had ik maar geen problemen meer,
was je hier maar weer,
toch moet ik je daar laten,
je hebt onze wereld niet voor niets verlaten.