Je bent bij me weg, verdwenen.
Maar toch zal je er altijd zijn.
Je ligt nu in de aarde dat doet me heel veel pijn.
Je was er toen ik opgroeide, dat vond ik heel erg fijn.
Maar nu ben je bij me weg uit mijn leven verdwenen.
Je hebt een plekje in mijn hart.
Dat moet je nooit vergeten ook al klink ik zo verward.
Ik kom elke zondag bloemen brengen, van die tulpe, die vind je toch zo mooi?
Dan blijf ik even kijken en soms ontruim ik wat zooi.
Ik zal nooit meer kunnen voelen of samen lachen om iets stoms.
Of om een gekke zin, dat was ook al zoiets doms.
Je hebt me leren lopen en praten en soms ook wel eens getroost.
Maar nu ben je ook gelukkig, dat is een schrale troot.