weet je,
de stad is stil vandaag,
zonder mijn fles, mijn versleten kleedje
en een lege maag
ik vraag haar
of zij mij op haar hart wilt drukken
stempelend in duizenden stukken
en me stukknipt met een schaar
maar weet je wanneer
de angst komt voor het paradijs,
als onze wereld vertekent in grijs
dan weet ik weer
dat ik mij huis onder een treindak
die denkbeeldig altijd aan het einde van de dag
dagelijks denderend
in mijn hoofd voorbij slentert
en slechts telkens in kilte
oplost in de stilte
ach godverdomme
kom nou,
neem nou zo'n boot
die ligt maar een beetje in die uit de kluiten gewassen sloot
verrottend voor je oogappel te liggen
barst
vandaag
is mijn stad compleet stil geworden