De dood als persoon,
levend, rondkijkend,
uit verveling moordend.
De nacht druipt van je leven,
alles lijkt duisternis.
Onderwerp van gesprek,
je leven veroverend,
als een groot gevecht
in je bloedend hart gevoerd.
Zal jou tijd ooit komen?
Geloven we altijd nog
in het tastbare en zichtbare?
Komt er een leven hierna?
Rond rennend in je huis,
gillend, ramen kapot geslagen,
met een brandend kruis
in je pas geharkte achtertuin.
De dood in je leven,
terroriserend,
vervelend, zeurend.