Ik zie jou zitten,
Een kleine meid,
Net een paar jaar oud,
Je bent nu nog heel, gaaf en ongeschonden.
Wat weet jij van de pijn die gaat komen?
Van de ruzies, de drank, de mishandelingen, t misbruik?
Van dat alles waarvan jij beschadigd raakt voor het leven.
Gebroken, in de bloei van je leven.
Ik wil je vastpakken,
Je troosten.
Je beschermen tegen alle pijn die komen gaat.
Maar ik kan het niet,
Het is al te laat.
Ik ben gebroken groot geworden,
En zal moeten leren leven met de littekens.
De littekens op mn lichaam en ziel.
Ik wil het kleine meisje graag troosten
En in gedachten omarm ik haar en troost haar.
En langzaam voel ik de pijn verzachten en zie ik de littekens steeds meer vervagen.
Ik mag dan gebroken zijn,
maar laat mijn hoofd niet hangen.