De donker in de nacht schrikt me af,alsof ik zou eindigen in mijn graf.
Je liet me stikken,sprak neutraal,
alsof ik er niet was,daar stond ik voor paal.
Nee,ik weet dat je niet meer aan me denkt,
de bloemen leven niet meer,ze zijn verwelkt.
Je sterft iedere dag een beetje meer,
dan plots ben je er,sta je er weer.
Blauwe lucht wordt maar weer grijs,
onze liefde is al lang weg,ze is opreis.
Stille oceaan wordt maar weer stil,
t'Is gedaan,hier zijn mijn tranen,
laat me beven als ik gil.
s'Nachts kijk ik naar de lege plek naast me in bed,
dan is er stilte,stomme dingen die ik heb verwed.
Je bent niet meer bij mij,ook niet bij een ander,
je liet me zitten,kijk,ik verander.
Nu wil ik er voor je zijn,dat moet,
maar het is te laat ,onze liefde stikte in een zak met roet.
Dit zeg ik je nog snel,ik ben degene die je mist,
sorry van toen,sorry dat ik me had vergist.
Hey jij,je bent er nog,
in gedachten,dat weet je toch.
Ik zal je nooit kunnen loslaten,
dan zou ik zijn als een vis zonder graten.