Je troost raakt haar niet,
ze bots op haar harnas.
Ze wil niemand kennen,
niets weten,
niets waarnemen van jouw sympathie
Ze wil alleen zijn ,
hoor je ?
ALLEEN
Alleen met het verdriet dat haar liefde haar liet.
Ze is gekwetst en loopt rond in een pijnlijk vel,
vol kneuzingen , vol littekens .
Haar tranen , proeven naar hem,
ze ervaart opnieuw de herinneringen van een ons .
Het knaagt daar vanbinnen,
ze gaat eraan kapot,
nu is hij een schaduw,
Een schim van geluk ,
iets wat voorbij is .
Ze verdwaalt in de kilte van de smart ,
niemand om aan te warmen ,
niemand om mee te lachen ,
NIEMAND
Zo liep ze daar , eenzaam en alleen ,
toen jij en ik SAMEN wandelden in de ijzige kou .