Hij kan amper lopen en de zon doet hem pijn in zijn ogen. Het dorpsplein is al aardig gevuld en het lijkt of er een ware kermisattractie is gepland. Temidden van de heisa staat Tihan en Minra voelt de pijn van haar littekens opspelen. Zij weet maar al te goed waar hij toe in staat is. “Breng hem naar voren! En laat haar…” Tihan wees naar Minra “…voor in de groep staan. Het is goed voor onze gasten te zien dat ze allemaal gelijk worden behandeld.” Er verschijnt een brede glimlach rond zijn strakke mond. Het zwarte sluikhaar reikt tot zijn heupen en zijn donkere ogen vallen diep weg onder de zware wenkbrauwen. Slechts gekleed in een heuplapje gaat hij zijn volk voor in een uitbundig gehum. Zij zien er niet anders uit dan de leider en het is dan ook niet makkelijk hem van zijn onderdanen te onderscheiden.Will wordt richting Tihan geduwd en staat oog in oog met zijn ‘gastheer’. De moeheid speelt Will Garrison parten en alles lijkt zo wazig, maar dat dit niet alleen een nadeel hoeft te betekenen zal later blijken. Het opzwepende gejoel gaat geheel langs hem heen en dreunt als een soort cadans op de achtergrond. Dan wordt het stil en stapt Tihan de inmiddels gevormde kring rond Will in. “Zo blanke man, wat is de bedoeling van je bezoek aan ons eiland?” Nog verbaasd dat de man zijn taal sprak, stamelt Will “U heeft mij hier gebracht. Mijn schip is vergaan, ik ben hier aangespoeld en u heeft mij hier gebracht. Dat is mij gezegd.” Tihan kneep zijn lippen opeen. “Slim jongen, heel slim. Wat je zegt kan ik niet tegenspreken, maar wat deed je schip op onze wateren?” Het geheugenverlies heeft al de banden met het verleden van Will doorgesneden en terecht merkt hij op “Mijn geheugen is blanco. Ik weet niets van mijn verleden, dus ook niet welke toekomstplannen ik toen had.”Ietwat geïrriteerd legt Tihan zijn handen rond de nek van Will. Minra zit op de eerste rij en knijpt tot bloedens toe in haar handen. Ze weet dat deze irritatie Tihan zal opwinden en dat hij zijn reputatie zal waarmaken. Zonder aarzelen geeft hij Will met een forse vaart een kopstoot. De jongen duizelt en wordt misselijk, maar lange tijd om hier van bij te komen heeft hij niet. Net als Will zijn evenwicht dreigt te verliezen voelt hij een niet herkenbare pijn in zijn linkerbeen. Geschrokken kijkt hij naar zijn dij en ziet dat een pijl zijn vlees heeft gepenetreerd. “Zo en weet je nu wat je bestemming was?” Van pijn voltrokken kijkt Will zijn ondervrager aan. Hij is zijn geheugen kwijt en dat is het enige dat hij weet. Tihan richt zijn ogen nu op Minra. “Probeer hem te overtuigen dat hij de waarheid moet spreken!” Minra die haar zintuigen probeert af te sluiten van de pijnkreten van Will schrikt enorm als Tihan haar aanspreekt. De man boezemt haar angst in en daar is hij zich goed van bewust. Toch moet ze antwoorden met een voor de leider niet bevredigend antwoord “Hij spreekt de waarheid. Hij heeft geen flauw idee wie hij is.” “Ooohh, dan moeten we maar eens kijken hoe hij reageert op onze vriend. Die heeft al heel wat logees laten praten. Hij heeft een soort waarheidsserum.” Daar was Minra al bang voor. Ze had zo gehoopt dat hij dit martelwerktuig achterwege zal laten. Ze voelt de pijn nog door haar aderen stromen. “Toe, Tihan, doe het niet.” Hij stapt naar Minra en fluistert sarcastisch “Dus hij weet misschien toch wie hij is?” Minra schudt haar hoofd en ze zal het liefst door de grond zakken. Ze heeft dit ritueel al zo vaak gezien en niemand behalve zij heeft het overleefd. Tihan wenkt één van zijn krijgers.Een klein kistje komt te voorschijn en het opperhoofd loopt ermee naar Will. Hij tilt het dekseltje van het doosje even op en vol afgrijzen kijkt Will naar de inhoud.
Auteur: Truus van Eijk | ||
Gecontroleerd door: christina | ||
Gepubliceerd op: 20 september 2006 | ||
Thema's: |