Prioriteiten.
Je bent boos,
Waarschijnlijk ook teleurgesteld.
Maar ik kan er niks aan doen.
Ik was(en ben misschien nog steeds) alles wat je wilde,
Je vond me leuk,
Maar ik deed je pijn,
Dit wil ik je vertellen:
Ik zou langs komen,
De trein nemen naar jou.
Maar..
Week 1;
Ik moest naar het ziekenhuis,
Week 2;
Ik werd opgenomen,
Week 3;
Ik werd ontslagen maar moest rustig aan doen,
Week 4;
Naar de dokter en
Het ging slecht met mijn beste vriendin.
Week 4, vandaag, stond bijna vast,
Ik zou de trein nemen
Naar jou.
Maar ze had me nodig,
Huilde de hele dag.
Gister begon het al,
Maar toen kon ik niet komen,
Want ik was niet thuis.
Ik belde je,
Vertelde het.
Je werd boos.
Eerst werd ik boos,
Als het kon had ik je zo hard geslagen.
Ik wilde schreeuwen dat ze me gewoon nodig had,
Mijn beste vriendin,
Ik hou van haar!
Maar ik dacht na,
En ik zei;
Het spijt me,
Maar..
Zoiets noemen we prioriteiten stellen.