Zacht.
Ik keek je aan
en huilde zacht.
Verslagen door verdriet, je bent veranderd.
denk ik als je naar me lacht.
Zacht.
Me afvragend of je ooit
nog terug zou veranderen.
We aten stil. Je keek me aan.
Jouw blik zo kil, ik ging staan.
Ik liep weg. Maar
binnenin mij keek ik fel terug.
Je lag naast me. je huilde stil. De hele nacht.
Na een tijdje stond je op.
Zacht.
Ik stond naast je. We kusten, lang en
o zo diep.
Ik zou willen, ga liggen, dat je nog sliep.
Toen je keek, werd ik bang. Je was opeens zo groot en bloot. Te fel voor mij ik was zo zacht.
Wacht. Wacht. Wacht.
Maar nu ben ik verbitterd, vanaf het moment dat je me uit liet, vrij liet, toen ik weg liep, toen jij nog sliep,
me aankijkend
met felle ogen.