Laat me met rust,
doe me niks aan.
Blijf van me lijf af,
schoppend en slaan tegen de strijd.
Maar ik was te slap,
ik had geen kracht meer.
Hij is te sterk voor me,
wat ga je doen met mij.
De rillingen over me heen,
op de grond gegooid.
Kon geen kant meer op,
me kleren ging 1 voor 1 uit.
Nee niet doen laat me,
maar hij ging maar door.
Mijn hele lichaam gebruikt,
gebruikt voor zijn pleziertje.
Het bloed liep langs me benen,
koud en angstig achter gelaten.
Huilend lag ik daar op de grond,
niet meer kunnen lopen.
Ik kon dit niet aan,
waarom ik.
Ik pakte het mes,
en maakte mezelf van kant.