Bladeren dwarrelen om me heen
ik kijk hoe hoog de takken bloeien
de kleurrijke kruinen zijn in elkaar verstrengeld
in elke bast zag ik een bekend gezicht
ze lachten naar mij
ze wuifden naar mij
een blaadjestapijt droeg me naar de heldere hemel
plots zag ik een fel licht
ik voelde me gelukkig
het leek zo dicht bij mijn verlossing
ik hoorde stemmen
ik ontwaakte
net op tijd gered van mijn eeuwig plicht