Levende Vlammen
De vurige wijn droop op haar lippen rood
Zwoel en warm, krachtig vlammend ontbloot
Schoonheid vormde haar gloed en liefde haar wassende kruit
Ogen als de zienswijze van een hemelsverlichtende buit
Ogenblikken omringend rond jouw kaars.
Waar slingerende gedachten ons wenselijk verdoofden
Waar we de eeuwigheid bespeelden, een duet van levenskunstenaars
Waarin valse noten de lichte melodie beroofden
Want een ademwind waaide weg en de vlam walmde mee
Ze was weg, ze was vervlogen
Van tijd en plaats uitgetogen
Onze eeuwigheid leeft, haar schat blijkt slechts begraven
Haar vuur neen, haar rook werd het dat me bescheen.
Die kringelende rook, de ladder naar haar Vredeshaven