Stil staar ik voor me uit
onbeweeglijk, zonder geluid.
Laat me maar even, het doet zoveel pijn.
Ik wil jou niet iedere keer tot last zijn.
Ik wil even niet denken aan alle zorgen
maar houd me in 'n stil hoekje verborgen.
Langzaam rollen er tranen over mijn wangen,
ik voel me in mezelf gevangen.
Ik vraag me af, of ik al dit verdriet wel kan dragen
het overspoelt me steeds, met grote vlagen.
Voor mijn naasten moet ik sterk zijn,
Maar ik voel me zo wanhopig en klein.
Dan zijn er jouw sterke armen om me heen
en je zegt: "Je bent niet alleen.
Praat maar, huil maar, ik ben er voor jou,
voor jou, m'n allerliefste vrouw".
Je bent er voor mij, zonder meer
en troost en steunt me keer op keer.
Met jouw armen om me heen, kom ik tot rust
ik voel me niet meer zo uitgeblust.