Haar blik was gericht naar de horizon,
zacht zonk de zon in zee.
Ze keek triestig naar het water,
het nam haar geliefde mee.
Hij was gaan vissen,
ondanks het slechte weer.
S'morgens gaf ze hem nog een kus,
nu blijkt voor de laatste keer.
Tranen lopen uit haar ogen,
vermengt zich met het zeewater.
Zacht mompelt ze dan,
dag liefje tot later.