Spiegel
'k Had een kapotte spiegel,
met breuklijnen,
stuk, naar alle zijden toe.
Ik zag mezelf, raar en hoe,
wel twintig keer.
Twintig andere ikken,
een raar gezicht,
keken mij grijnslachend aan.
Ik lachte zelf, hoe spontaan,
mezelf maar toe.
Zag 'k er zo gek uit misschien,
geheel apart,
met een gespleten gezicht?
Ik leek net een bliksemschicht,
raar om te zien.
Of was mijn hart gebroken,
duizend stukken,
gebarsten was mijn spiegel.
Was ik Tijl Uilenspiegel
voor jou, mijn lief?
(13.07.2006)