Doodse Stilte
Wie is daar…?
Wie hoor ik…?
Wie voel ik…?
Niemand……
Tenminste ik kan niemand waarnemen
De aanwezigheid echter is heel tastbaar.
De lijfelijke warmte heel voelbaar
Wie ben je…?
Waar ben je…?
Wat wil je…?
Geef me een teken, een tastbaar bewijs.
Ik wil iets concreets, een vorm een lijf.
Hoewel ik eerst twijfel aan de groet uit het verleden,
Omarm ik de reuk die me aan jou herinnert.
Het lievelingsliedje dat ik op de radio hoor als ik aan je denk.
De roos die ik alleen zie bloeien,
terwijl het voor dat seizoen onwerkelijk lijkt.
“Toevalligheden”, teveel om op te noemen
Intuïtief geloof ik toch in het hiernamaals
Ik koester me in de gedachte een beschermer te hebben
De warmte en liefde van mijn dierbaren wil ik graag aanvaarden.
Met het vertrouwen dat ze me op het goede pad van het leven leiden
Daarom luister ik gehoorzaam naar het gefluister van mijn levens gidsen.