Ze zit te huilen in een donker hoekje.
In de donkere ruimte is amper iets te bekennen.
Leeg, helemaal leeg.
Behalve ene duistere, donkere veeg.
Op haar gezicht.
Hopend dat er niemand een oog op haar heeft gericht.
Met haar bloedrode ogen in haar handen gedrukt.
Met het gevoel dat haar hart uit haar lichaam is gerukt.