Een koe en een varken
kwamen elkaar tegen
het was middenin de lente
het gras was groen,
de lucht blauw,
de koe leek vol hoop,
nu hij weer mocht lopen
in de wei, het varken
was niet meer roze
maar grijs-zwart,
hij keek met zijn kraalogen
in de zachtgroene ogen van de koe,
die met haar zwart-witte jas,
op een adellijke dame leek,
en zei: vriendin koe,
wat is het leven toch mooi, niet-waar?
Jazeker, vriend varken, ik geniet met volle teugen,
van het gras, de melk die vloeit, de avondluchten,
jammer alleen dat ik mijn jeugdvrienden niet meer zie.
Ik ben blij dat ik weer in de modder mag rollen,
allerlei lekkernijen voorgeschoteld krijg,
tijd heb om na te denken en te observeren,
helaas zie ook ik mijn beste vrienden niet meer:
het leven is vol uitdagingen, als je er oog voor hebt,
maar waarom toch kunnen wij niet eeuwig zo samenleven?