één geschenk van de goden....
Ik was voor jou naar de grond gevallen.....,
En was bezeten tot over mijn oren....
In één enkele klap, was ik blind en doof.
Geen woord kreeg ik nog uit mijn mond.
Ik negeerde de wereld en rende recht vooruit naar voren.
Ik zweefde op róze wolken.En was mezelf ver onder de hemel,
Allang verloren.
Je had m'n hart,
door jouw verblindende schoonheid,
Als één dief gestolen.
Daarom zong ik mijn drangende verlangens,
in hemelse "engelen koren".
Alsof de goden mij,
Jou als een geschenk had gegeven.
En alsof cupido met zijn pijl ,
dwars door mijn hart vol overgaven,
mij liefde liet bloedden.
Van trots en van vreugde ging ik
door de lucht zweven.
De liefde deed mij voeden.
Je was één geschenk,
voor de "wil" in mijn leven.
Maar door één illusie,
was ik van me zelf weggedreven.
Je was 'n geschenk, van de goden.
Aan mij gegeven.