Ooit had ik je verlaten,
zo eenzaam en alleen.
Met vrienden die je haatten,
met liefde voor maar één.
Ik dacht dat je kwaad was,
je hart vol woede.
Tot ik jou gedichten las,
ik was dat wat jou behoede.
Jou liefde voor mij,
dat zat je in de weg.
Met een kus maak ik je blij,
dat gebaar vaagt angst weg.
Jou lichte blauwe ogen,
en jou lieve lach.
Je had mijn wereld bewogen,
veranderde alles dat ik zag.
Mijn angst voor jou,
is omgeslagen in genegenheid.
Is het dat ik nog van je hou?
Of ben ik door anderen van mijn angst bevrijd?
Ik weet niet wat ik voel,
ik weet niet wat ik moet.
Mijn hoofd een verwarde boel,
komen mijn gevoelens ooit nog goed?
Ik laat het nu maar rusten,
ik ga verder met mijn leven.
Ik leg jou nu te rusten,
ook al is het maar voor even.