ik werd vanmorgen wakker.
ik dacht wat kan ik doen om uit mijn verdriet te komen.
me ziel,hart zijn bij jou gebleven.
ik zie aleen jou.
ik ben niet blind.
ik denk aleen aan jou.
ik ben toch niet dom.
ik hoor je stem.
ik ben toch niet doof.
ik heb mijn eigen lichaam nog,veder ben ik leeg.
ik kan een weg,want ik kan nog lopen.
dus denk ik dat ik blijf rennen.
en als ik weer bij het begin komt,begin ik gewoon opnieuw met rennen.
ik blijf rennnen en rennen.
tot ik dood ben.
want als ik ren dan heb ik niet de kans om stil te staan en te voelen.
ik heb dan geen tijd om te voelen hoe leeg ik ben.
en als ik dood ben kan ik niet meer renne.
geef mijn ziel en hart dan pas terug.
want dan hoef ik die pijn niet op aarde te voelen.
in de hemelis er geen verdriet en daar kunnen we samen kijken of onze zielen nog samen passen.
tot meschien de eeuwigheid.
lief.