De avonturier
Diepe groeven lopen over zijn wangen.
Aan zijn lippen blijft u hangen.
Zijn gezicht is verweerd,
hij heeft het avontuur beheerd.
In zijn diepblauwe ogen,
zoekt u naar de waarheid.
Zijn verweerd gezicht
spreekt boekdelen in zachtheid.
Plots staat u met grote ogen in
het oerwoud, tussen de planten
en de bomen.
Het is uw lot, u kunt niet meer ontkomen.
Hij sleurt u mee in een zinnenstroom,
met aaneengeklonken woorden,
waar hij zonder schroom,
met u vertrekt, naar verre oorden.
Hij zwaait met zijn armen,
maakt tekeningen met zijn handen.
Ziet in gedachten, alle landen.
Tuurt in de verte, naar de ondergaande zon
Hij zou direct weer vertrekken, als hij kon.