De zintuigen begoocheld
Ik zag een tafel, bewoont
met handgesneden schaakstukken
‘n impasse
op vlakken, zwart en wit
en de Dame nog tof gekroond
Ik hoorde discussierende democraten
en trouw gebleven idealisten
praten
over vlakken, zwart noch wit
en het leek haast - eindeloos
Ik voelde geen zucht, wind noch grond
en wanneer ik vallen zou
zou ik mij niet hebben bezeerd
ik was vrij, en zij -
lieten mij ongedeerd
Ik rook de haver rijpen op het veld
O smakelijk gras
met uw broodnodige pluimen
zo voed- en vreedzaam
als dat ik, nog nimmer was
Maar toen kwam plots het beeld
dat mij bedroefde
een eenzame man, uitkijkend over de golven
ik - die hoopte haar daar te vinden
als de droom waaraan ik even proefde
F.