Ik zit al op een krakende stoel
Wijl niemand begrijpt wat ik bedoel
Rust ik hier met dit angstig gevoel
Weerloos denkend zonder enig doel
Het voortdurend heen en weer gepiep
Treft mij in het hart heel pijnlijk diep
Alsof men mij naar de hel toe riep
Om te verdwijnen in het geniep
Ik durf zelfs niet meteen op te staan
Doch nog niet bereid om heen te gaan
Tracht ik wat kraakjes over te slaan
En dit voelt zalig en aangenaam
Wat mijn gehoor niet treft deert mij niet
Want er is ook niemand die mij ziet
Zolang er geen poot van onder schiet
Die hen laat lachen met mijn verdriet