Lange dagen lange nachten
Moe gestreden van het wachten
Je woorden in mijn hoofd, een zakdoek in mijn hand
Servies gebroken op de grond, de meubels op zijn kant
Ik was er bijna, ik was zo dichtbij
Maar ik krijg je maar niet uit dat hart van mij
Dus pik ik de vernedering en slik ik de pijn
Geloof in je woorden dat het eens beter zal zijn
Ik loop tegen deuren en tegen de kast
Laat de mensen maar denken ´die onhandige kwast´
Het is de liefde voor hem die me sterker maakt
Heb het hem al vergeven voordat zijn hand me raakt
En als ik dan de klink in mijn hand heb,in de andere mijn tas
Dan herriner ik me opeens weer hoe alles vroeger was
Dan houdt mijn hart mijn benen tegen, en blijf ik stokstijf staan
Kan ik mezelf er niet toe krijgen om bij hem weg te gaan
Want ik weet van binnen dat hij ergens wel van me houd
En hij alles in het leven om ons tweetjes bouwt
Dan zie ik zijn spontane ogen en zijn lieve lach
Sluit de deur en geloof dat het anders zal zijn op een dag...