Ik haat hem.
Ze zeggen dat het mijn broertje is.
Volgens mij hebben ze het mis.
Hij brengt mij niets anders dan ellende.
Hij maakt van mijn leven een grote bende.
Elke keer opnieuw is het raak.
En steeds weer ben ik de sjaak.
Steeds haalt hij liters bloed onder mijn nagels vandaan.
En steeds ben ik de gene die het heeft gedaan.
Want hij is ziek, en ik ben volwassen.
Iedereen vind dat ik me moet aan moet passen.
Iedereen houd een hand boven zijn hoofd.
En ik word van mijn trots en waardigheid beroofd.
Elke keer neemt hij mij te grazen.
En ik krijg op mijn donder van die dwazen.
Steeds weer kijkt hij mij aan met dat schijnheilige gezicht.
Mijn frustraties kan ik alleen maar uiten in dit gedicht.
Voor mij is hij een puist die je uit moet snijden.
Voor mij is hij een last, waar ik me van moet bevrijden.
Steeds weer zeggen ze, het is je broertje en je moet voor hem zorgen.
Het liefst zie ik hem sterven…
Liever vandaag dan morgen.