Engelen huilen,
je hart als ijs.
Was de jeugdige liefde,
geen prachtig paradijs?
Heerlijk al die kou,
altijd regen om je heen.
Je hebt zo veel vrienden
en toch ben je zo alleen.
Als je niemand meer vertrouwd,
is daar je hoop verschenen.
Als sneeuw voor de zon,
al je zorgen verdwenen.
Toch is daar de pijn,
toch blijft het verdriet.
En je bent alleen,
met de engel die je ziet.
Hij is je hoop,
hij is me medicijn.
Bij hem voel je je veilig,
bij hem wil je zijn.
Voor Martijn omdat je me altijdgesteund hebt.