Gouden en koperen bladeren dansen in de laatste stralen,
speels, gelukkig en wervelend zonder dralen.
Geen notie van de kille wind die zucht,
de eerste tekenen van donkere wolken in de lucht.
Weldra, de zon verliest de schittering en de kracht.
En komt de schemering die hongerig wacht.
Dan, de dans wordt langzamer en valt bijna stil,
hebben de bladeren toch een gevoel of een eigen wil ?
Goud wordt bruin en koper wordt bloedrood.
Andere kleuren verdwijnen, alles wordt grijs en dood.
Koude, kille regen valt hard omlaag,
en maakt alle contouren van het bos vaag.
De druppels slaan de bladeren neer,
een laatste beweging, daarna niets meer.
Later, veel later is de regen voorbij.
Al wat over blijft is een donkere woestenij.
De rust daalt neer in het sombere woud.
En bomen rillen met hun takken, het is zooo koud !
Dan klinkt in de verte het tinkelen van een heldere bel,
dat een einde maakt aan deze schimmige hel.
Aan de horizon begint een warm licht te schijnen,
dat stoom maakt van de regen en de mist laat verdwijnen.
Maar in de dansers van de vorige nacht is geen beweging meer te bespeuren.
Ze liggen stil, als een dof grijs tapijt zonder mooie kleuren.
Maar dan, een zacht briesje begint door het bos te waaien,
en laat de bomen zachtjes met hun takken zwaaien.
Door deze beweging wordt aan nieuwe dansers geboorte gegeven,
en tijdens hun val naar beneden,
vangen ze het geel-zilveren licht, heel even.
Op de grond gevallen, kleden ze zich in deftige kleren,
om zo de illusie van goud en koper te creeren.
De laatste zonnestralen geven de bladeren verder leven,
De circel is rond, weer een nieuw verhaal geweven !