De laatste trein die zou gaan komen, hij stond te wachten op ’t perron
Bagage was niet meegenomen omdat men dat niet nodig vond
‘t Was maar een klein stationneke hij zag het aan de klok
De wijzers van haar rondeke zaten er niet meer op
Hij vertoefde in gedachten bij wat hij achterliet
Een leven vol van trachten wat vreugde wat verdriet
’t Is vreemd dacht hij om hier door niemand uitgewoven
Met niets dan stilte om me heen te wachten op die stomer
Waar was ze nu zijn maatje nu hij ze nodig had
Nu hij op ’t allerlaatste moment haar hand wilde gevat
Zijn benen gingen trillen dat zou de trein wel zijn
Maar om de hoek verscheen een koets in gouden schijn
Zijn lieveke ! daar was ze ! ze holde lachend naar hem toe
Ze sloot hem heerlijk in haar armen
hij voelde zich zo loom en moe...
Er waren er die grienden zoals bij een dode past
Maar anderen die meenden,hij leed niet want zie hij lacht
In ’t hoge licht verheven verstrengelden ze voorgoed ineen
Het leven na dit leven was nu van hen alleen
Auteur: falm | ||
Gecontroleerd door: christina | ||
Gepubliceerd op: 07 november 2005 | ||
Thema's: |