In een hoekje onder de deken,
zit een heel klein meisje heel diep weggedoken.
en ze wilt even niet dat ze haar zien,
want in haar hoofd leven de spoken.
De spoken die vertellen wat er is gebeurd,
de spoken laten haar niet los,
ze maken haar weg kapot
en nu is ze verdwaald in een heel groot bos.
Haar vleugels zijn gebonden,
kon ze maar niet bestaan.
Haar gezicht is kapot gemaakt,
het was fragiel als een bloem,
maar het is vertrapt onder de woorden,
en kapot van het harde slaan.
Haar leven staat zo eenzaam stil,
en ze wilt niet dood,
maar ze weet niet hoe ze verder moet,
en wat ze nou eigelijk wil..