Krabbend aan het geweten
een nieuw nachtelijk ontwaak
snijd de scherpe kantjes
zwijgt zolang ze wil geloven
tracht alles te ontlopen
doch lonkend verschuilt verledentijd
De buitenkant omgekeerd
nachtrust waarin
ze zweeft zolang hij geloofd
ze bevriest in de stilte
kruipt weg langs ijl geloof
dat gisteren lijkt te zijn vergeten
bij het ontwaken van de dag
creƫert ze nieuwe wonden voor later
hij lacht en zal eerlijkheid laten
want ze ligt binnen handbereik