De adem stokt in mijn keel
en laat niets meer van mij heel
het licht dringt binnen
waar eerst schaduwen mijn hart bezingen
hoe schoon is de weerschijn van dit alles
waardoor mijn hart bevangen
en ik buiten zinnen raak
o was maar daar gebleven
waar de schaduwen schenen doorheen mijn bloedend hart
aan jouw gegeven
de inspiratie verkild tot op het bot
het merg in de beenderen broos en verrot
toch zal ik ooit de jouwe zijn
als erfenis van de dood
die altijd troost.