Ach, wat geeft het
dat ons nijpend gebrek
aan lichtheid
ons niets
schelen kan?
Ach, welke wegen
vol kiezel en zeezuchten
brengen ons niet
gebrekkig naar de
grens van ieders
luchtkastelen?
Ach, laat ons maar weer tafelen!
en zachtjes golvend aanrollen
tot bij 't eikenbos
en drinken
klinken!
op de veelvuldige gebreken
van onze verzopen
lichtheid