is het uw aanwezigheid, die mij
beschadigt? of uw afwezigheid.
het niet durven raken van uw lippen
of het niet eens kunnen zien.
of het beschrijven ervan, het brengen
van aan in af, een nieuw soort wezigheid.
dan beschrijf ik ze niet meer. ze zijn
hoekig en ruw. groen en vlak. droog.
ze staan nooit droevig en
nooit praten ze over geluk. hoe komt het dan
dat ik ze naast mij wil hebben om ze
te voeden met de zoetste honing en er dan
mijn vinger, of de mijne op te leggen?