De waterval
oneindig
onverstoord
mijn tranen in zich opnemend.
ik kijk in het water
waarin mijn betraande gezicht weerspiegeld.
Het water dat ze schonk
zuiver en schoon
onaangetast door het kwaad
mijn gezicht was ik erin
opdat ik een mag zijn met haar
de oneindig kracht
waarmee ze doorstroomt.
mijn tranen erin gevallen,
zo is ze zich van mij bewust
het gekke is
dat ze me aanvaardt
zoals ik ben
met mijn zwaktes
mijn beperkingen
en mijn onvermogen
wat hou ik van haar
de waterval
eeuwig vallend
mij eeuwig troostend
liefkozend
en voerend
met haar oneindige kracht.
vreemd is
dat ze voort leeft in mijn fantasie
maar dat ik uit die fantasie
dan wel een kracht put
die me mijn werkelijke leven
voort laat zetten
als de waterval
die nooit stopt met stromen
zo voldoe ik niet
aan de verwachtingen van anderen
dat ik opgeef
dat ik te zwak ben
luister naar mijn woorden
dat ga ik nooit zijn.