Ze Koos voor eenzaamheid
haar pad kende geen weg terug
Ze weigerde vooruit te kijken
Haar blik ging naar de lucht
Ze had geen reisgenoten geen behoefte over haar
Ze wou alleen maar vrij zijn van de ketens rond haar lichaam
Ze wou een vogel zijn
Die wegvliegt van haar last
Met meelij dacht ze aan de bomen
Die staan voor eeuwig vast
Ook wou zij een vlam zijn die danst altijd alleen
Ze was jaloers op stoom als ze zag hoe snel die verdween
Misschien wou ze te graag , misschien wou ze te veel
Maar op een koele winterdag was ze weg van het toneel
De bomen wisten hoe het zat
De lucht hield stijf haar mond
Maar voor ze overtuigde
Was het verhaal mooi afgerond
Met uitgestrekte armen , in de zon een laatste keer
Liet ze al haar angsten varen
En toen … was ze er niet meer