Als tiener is het net of je bent een pas ontpopte vlinder in een lentetuin.
Voor en achter je bloeien narcissen, met de slanke bladeren van het leven,
de gele kleur van de zon in je hart,
hangende problemen van de zon in je hart,
een trompetvormige kroon die ook jouw gedachten troonvol
weergeeft.
Je vlindert van de ene interesse naar de andere.
Snoept hier wat mee en knabbelt daar wat weg.
Je fladdert over een zee van ontdekkingen,
vrij als een boot op het water.