Het strand, de zee en het zand
Het kind ontdekte het strand
en dacht,
dat het nieuw was.
Maar het was al eeuwen en eeuwen oud.
Er waren schepen vergaan
met man en muis.
Drenkelingen waren daar aan land gekomen.
Stormen en hoge zeeën waren daar geweest.
Maar het kind
ontdekte nu pas het zand.
De zee had het strand
al duizenden jaren schoongespoeld.
Ook toen waren er kinderen geweest.
Zij hadden gezwommen
en met water gespeeld.
Jutters hadden er gelopen
om wat de zee aan buit
op het strand had geworpen.
Maar het kind speelde
en speelt zijn nieuwe spel
en weet van geen rampspoed,
schipbreuk en hoge zeeën.
Het speelt zijn spel,
bouwt een kasteel met grachten
en vult zijn emmertje met water uit de zee.
Het kind
speelt ermee.