Ooit heb ik van horen en zeggen;
Een man moet eerst door zijn eigen hel,
om in zijn paradijs te komen.
Als ik door het heetste vuur ga.
Als ik mij het ergste brand.
Als ik niet meer kan.
Dan is zij mijn verkoeling.
Dan is zij mijn redding.
Als ik het niet meer kan dragen.
Als ik het niet meer kan houden.
Als ik naar een uitweg zoek.
Dan is zij mijn steun.
Dan is zij mijn toevlucht.
Als ik weer zicht krijg.
Als ik weer hoop krijg.
Als ik weer kracht krijg om alles aan te kunnen.
Dan kan alleen zij mij breken.
Dan laat zij mij zweten in mijn hel.
Als ik weer vrij kom,
en alles doe waar ik van hou.
Als ik weer losbreek,
uit mijn greep, mijn hel.
Als ik mezelf weer heb gevonden.
Dan is zij de reden.
Dan is zij mijn engel.
Als ik weer kan schrijven.
Als ik weer kan rijmen.
Als ik weer kan dichten,
en mijn gevoelens in woorden kan verlichten.
Dan is zij mijn inspiratie.
Dan is zij in mijn gedachten.
Ooit heb ik van horen en zeggen;
De hel is je ergste nachtmerrie,
die tot in de eeuwigheid duurt.
Ooit…
Blijf ik dromen,
komt mijn paradijs.
Dan is zij niet enkel mijn verlangen.
Dan is zij niet meer mijn droom.
Dromen zijn dan wel bedrog,
maar zij, zij is levensecht.