Het had zo mooi kunnen zijn.
Je zag me rijden,
wat was je mooi,
Zwaaide bijna smekend,
ik dacht ik doe een gooi.
Zo'n sjiek pakje aan,
rij rustig naar je heen.
Draai mijn raampje open,
en toen waren we alleen.
Die openingszin,
ik zal het nooit vergeten.
Het had zo mooi kunnen zijn,
waarom moest je meteen alles weten.
Mijn droom viel in duigen,
had ik me zo vergist.
Waarom altijd ik,
die langs het potje pist.
Kentekenbewijs, en rijbewijs meneer,
van waar al die haast?
Dat wordt een leuke bon,
maar wij dan? vroeg ik verbaasd.
Mijn les, laat je niet verleiden,
door een leuke griet.
Daar kom je pas achter,
als je een agente ziet.