Een gitaar zonder snaren,
Oostindisch doof voor de wonderschone accoorden,
Uitgedroogde en verwelkte bloemen,
Vertrapt, alvast onder de zoden geschoven,
Levend, als een zombie in een uitgestorven wereld.
Als een stuk vuil weggeschopt,
Naar het verdom hoekje,
Verbannen in een donkere leegte,
Een kartonnen huis,
De veilige haven voor een zielig hoopje mens,
Genegeerd als het irritante geluid,
Van een haperende auto,
In een vergeten bad van bloemen en doornen.
Vergiftigd door jaloeziekruid,
Zwarte dieptes in het vlekkeloze geweten,
De hypocriete stem van de waarheid,
De penetrante geur van een verrotte samenleving,
Individualisten niet waardig,
Het rijkste bezit van de wereld,
Gekoesterd in Gods hand,
Vermoord door de mensheid zelf.