De grote kaars die lachte eens de klein kaars uit
Hij groot, dik, sterk en hoog zo branden heel lang
Keek zo minachtend neer naar zijn kleine kornuit
Maar hoe dan ook joeg hij de kleine niet op stang
We gaan er door dit branden toch aan onderuit
Het hart, onze levens motor dat is van belang
Want voor een oude kaars als voor de jonge spruit
Levert veel brandstof geen nut tot een samenhang
Slim danste de kleine kaars toen wat achteruit
Liet de grote kaars maar over aan zijn gezang
Die daarop eindigde in een bitter gefluit
Toen een rukwindje hem omhelsde als een tang
Nu stond hij achter die gedoofde ijdeltuit
Zijn redder was dood en opeens werd hij heel bang
Groot of klein in dit leven praat niemand vrijuit
Of men blaas je dood of je vliegt in het gevang