Het Beestenkwartet 5-8 = naar de prenten van Peter Vos
De Huismus,
Ze woont vlak bij het Leidseplein
ja, daar is het goed toeven.
Maar komen doet ze er haast nooit
om van de pret te proeven.
Haar huis is slechts waar zij wil zijn.
Verveelt zich uit de voegen,
want als een degelijke mus
vermijdt ze alle kroegen.
De Belhamel
Hij is de onbetwiste baas
van al dat wollig vee.
Er is geen schaap dat hem passeert,
ze volgen hem gedwee.
Roept in het najaar de natuur
dan hoor je steeds zijn bel.
De ooien staan weer op de tocht
en Hamel rammelt wel.
De Schijtlijster,
Als je hem ziet lijkt het heel wat
in zijn geruite vest,
maar loopt er in de tuin een kat
dan knijpt -ie hem als de pest.
Hij hipt wat zenuwachtig rond,
zijn moed is niet zo bijster,
dan schiet de angstkramp in zijn kont
en schijt -ie als een lijster.
De Landrot
Het water in de gracht werd hem te goor.
Ondanks dat hij in rottigheid kan leven
deed gif zijn lijf van de infectie beven,
daarom ging hij er als de wind vandoor.
Hij wendde naar ‘t Noordzeekanaal zijn steven
omdat -ie dacht dat het daar beter was.
Maar dat zat mis bemerkte hij alras:
De industrie had daar de boel vergeven.
Ten einde raad nam hij een kloek besluit
voorgoed het troebel water te verlaten
en trok er toen landinwaarts ver opuit
op zoek naar weinig lasten en veel baten.
Hij vond een woning die hem goed beviel:
de boekenkast van Corry van der Wiel.
Koos 25-2-2005