In het maanlicht zijn zij verbonden,
Hand in hand zij aan zij,
Hoewel zij het het woord lievde nog niet verstonden,
Hoorden ze bij elkaar en waren vrij.
Hun lievde heeft alles overwonnen,
Alles behalve dit,
nu is hun lievde eigenlijk pas begonnen,
Maar toch is het alsof er iets niet goed zit.
Hopend dat het goed zal komen
heb jij weken heb je in het ziekenhus doorgebracht,
Ondanks alle slechte dromen,
Heb jij daar op hem gewacht.
Langzaam zag je zijn ziel wegdrijven,
Verward en met pijn,
Maar jij wouw daar blijven,
En jij wouw bij hem zijn.
Uren ben je bij hem gezeten,
Maar zijn ziel was er niet meer,
Dit zal je nooi vergeten,
dat moment herhaalt zich keer op keer.
Het is als een roos die niet meer bloeit,
Dromen zijn verwelkt in een mum van tijd,
Het verdriet dat door je vloeit,
De verlangens de de spijt.
Maar zijn hard zal bij je blijven,
Zijn ziel zal er altijd zijn,
het is moeilijk te omschrijven,
maar het helpt je door momenten van pijn.
(dit gedicht draag ik op aan mijn oom die pas is overleden aan kanker)