Een huis met een tuintje er aan
Wat een pracht, wat een mooi bestaan
Zelfs gelegen al in de stad
Heb je een eigen wandelpad
Als ik ’s morgens tuur door het raam
Dan zie ik er de zon opgaan
Als of ik de wereld bezat
En even mijn zorgen vergat
Maar dan zie ik een bloementraan
Een druppel glijdend als een zwaan
Alsof de ochtend tot mij bad
En de dauw mijn droom uiteenspat
Want tussen mijn tuin en loopbaan
Lijkt de natuur opeens vergaan
Er rest nog enkel een zwart gat
Waar men met rook alles beklad