Ik stond net voor je bed.
En plotseling, plotseling was ik zo bang dat je dood ging.
Plotseling besefte ik dat het niet zo lang meer duurt.
Ik kreeg gewoon zo'n meedelij.
want je lag daar zo hulpeloos als een kind zonder moeder.
Alleen je bent geen kind, je bent mijn moeder!
En ik hou van je, dat moet je weten.
Maar, waarom duurt het zo lang?
Mam, waarom duurt het zo ongelooflijk lang?
Een half jaar hadden ze jou nog gegeven.
Maar je bleef gelukkig leven, 13 jaar later verklaarden de doktoren je uitbehandeld.
Alweer zeiden ze dat je nog een half jaar leven zou.
Anderhalf jaar verder zijn we nu, je bent er nog steeds.
Maar oh zo zwak, je licht zo hulpeloos op het bed.
Het enige waar je nu nog op wacht, is de dood.
De dood, die zo langzaam aan komt sluipen.
Duurt het nog een maand? Of nog een jaar?
Niemand weet het, maar op een dag is hij er.
Dan ben je weg, weg naar de hemel.
Weg van ons, verlost van de kanker…