UIt een klein gebaar wappert een hand de richting van de weg op
het hobbelt een beetje het schuitje het bootje en zo varen we
Voorop de sloep een kind; nog een kleine, die wuift naar matrozen
Waar een man schuift met gordijnen en wijst naar een golf die verdrinkt
Net alsof doen we alsof we net alsof doen; we spelen dat we een spel
Het is een houding die om de schouders valt met luid gesmak en
Daar hangen blijft totdat het leven aan de huid ontglipt, de ziel wipt
Van een omgevallen stoel, nog met schuine poot; en dan kletsnat
Sterven voordat ook het oordeel zich geen raad meer weet, en dan
schreien in ieders oren dat de route die voor ons gekozen werd oneerlijk
Er werd gesjoemeld met stembiljetten en de controleurs stonken uit de
Bekken dicht nu allemaal het gezeik is over en wel definitief; een lijk